‘Fuck it, we gaan het zelf doen’
Bjorn Awouters (drums en zang) en Nitzan Hoffmann (gitaar) doen samen met een bevriende bassist voor de grap mee aan de bandwedstrijd The Global Battle of the Bands. Tegen ieders verwachting in weet de band met twee geïmproviseerde nummers via de voorrondes in de Melkweg de wereldfinale in Londen te halen. Daar eindigt de band als tweede en ziet daarmee de hoofdprijs van 100.000 dollar aan zich voorbijgaan. Het trio houdt er wel een optreden op een festival in Mexico aan over. Pas dan besluiten Bjorn en Nitzan officieel verder te gaan als band en is de oprichting van Drive Like Maria een feit. Onder het motto ‘fuck it, we doen het gewoon‘, laat de band zich door niets of niemand tegenhouden hun droom te verwezenlijken: spelen, spelen, en nog eens spelen.
Voor de meeste beginnende bands betekent spelen vooral optreden in kroegen en jeugdhonken in de provincie, maar dit drietal heeft andere plannen. Zonder album of nog maar een platencontract op zak gaat de band als eerste op tournee door Amerika.
“Na het optreden in Mexico zijn we uitgenodigd om in Amerika showcases op twee festivals te doen. Iedereen heeft het er altijd over om naar Amerika gaan, maar niemand doet het. Wij hadden zoiets van fuck it we gaan gewoon. Wat hebben we te verliezen?” vertelt Nitzan.
Maar voor slechts twee optredens naar Amerika te gaan, dat ziet de band niet zitten. Via internet worden er contacten gelegd en zo komt er een toer tot stand. “We hebben een MySpace-account aangemaakt en we zijn gaan mailen. Voor we het wisten hadden we 25 optredens staan”, aldus Nitzan.
New York
Na een succesvolle toer waarin Drive Like Maria een aardige schare fans weet op te bouwen, keert de band huiswaarts. Eenmaal thuis worden Bjorn en Nitzan benaderd producer Malcolm Burn, die de band via een vriend heeft ontdekt en graag met hen wil samenwerken aan een album. Beiden hebben geen idee wie Burn precies is, maar na een rondje googlen komen ze er achter dat hij de man is achter albums van Iggy Pop, Patti Smith en Emmylou Harris.
“Dat was te gek!” roept Nitzan uit, “we hebben veel gebeld en gemaild en uiteindelijk zijn we naar hem toe gegaan om een album op te nemen.”
Het enthousiasme bekoelt echter snel zodra de band met de producer aan het werk gaat en het avontuur loopt uit op een fiasco.
Bjorn: “Het contact via de mail en telefoon was heel goed, maar toen we in New York met hem in de studio aan de slag gingen, bleek al heel snel dat het niet was wat we wilden. Hij probeerde teveel zijn stempel op ons te drukken. Zo nam hij laag na laag met gitaarpartijen op, maar daardoor zag je door de bomen het bos niet meer. Kijk, die gast heeft heel sjieke platen gemaakt, maar niet met ons.”
Bjorn en Nitzan houden het voor gezien en vertrekken richting Nashville, waar ze met niemand minder dan Janis Ian hebben afgesproken om een nummer op te nemen. Ook deze samenwerking is via email tot stand gekomen. Voor het nummer “Die a Little More” was Bjorn op zoek naar een tweede stem, iemand van het kaliber Janis Ian. Via via weet Nitzan het emailadres van Janis Ian te bemachtigen en vraagt haar of ze bereid is mee te werken aan het album. Tot ieders verrassing wil ze dat wel.
Bjorn: “Janis Ian had daar in Nashville een studio geregeld, want ze kon niet naar New York komen. Achteraf gezien was dat maar goed ook. We hebben in Nashville twee liedjes opgenomen en dat was te gek. In eerste instantie zou ze alleen op “Die a Little More” meezingen, maar ze vond het zo tof dat ze ook nog op “Sure Enough” heeft meegedaan.”
Fuck it
Zonder afgerond album, maar met twee door Janis Ian ingezongen nummers keert de band terug. De teleurstellende samenwerking met Burn laat zo z’n sporen na, maar na een korte rustperiode gaat Drive Like Maria vol energie verder.
“Toen we terugkwamen hebben we gezegd, fuck it, we gaan het zelf doen. Maar dat heeft nog wel een tijdje geduurd,” herinnert Nitzan zich.
Bjorn: “Op een gegeven moment begin je jezelf op te naaien en zie je allerlei demonen. Je begint aan jezelf te twijfelen, waarom kan ik dit niet gewoon afmaken? We hebben ons toen een tijdje met andere dingen beziggehouden, even alles uit onze kop gezet.”
In deze periode verlaat de bassist de band en wordt hij vervangen door Robin van Saaze.
“Ik kwam erbij toen ze terugkwamen uit Amerika en ze lieten me horen wat ze hadden opgenomen. Ik had ze live gezien en wat ze hadden opgenomen met Malcolm Burn was toch echt heel iets anders. Ik denk dat ik kapot was geweest als ik daarmee thuis was gekomen. Maar zij niet, zij hadden iets van, dan gaan we opnieuw opnemen en dan doen we het zelf wel”, aldus van Robin.
Waar komt die drive vandaan, om toch door te gaan en dan maar zelf het album op te nemen?
Bjorn: “We hebben een hoger doel en dat is dat we heel veel live willen spelen. Als je dat wilt, dan heb je een cd nodig.”
Nitzan: “En niets is onmogelijk. Ik denk dat wat wij in onze kop hadden, goed te doen was.”
Bjorn: “We hebben toen alles zelf opgenomen en dat ging vrij goed. Maar toen moesten we gaan mixen. Er zijn duizend en een mogelijkheden om een plaat te mixen. Vind maar eens iemand die dat gaat doen.”
Robin: “Je eigen plaat mixen is niks, dat is niet te doen.”
Toch is het gelukt iemand te vinden.
Nitzan: “Er was in die tijd net een album uitgekomen, In the Future van Black Mountain.”
Bjorn: “En die plaat klinkt toch vet! Ik heb gelijk opgezocht wie die plaat had gedaan, dat was ene John Congleton. We hebben hem gemaild en gevraagd of hij ons album wilde mixen. Een paar dagen later mailde hij terug dat hij het heel graag wil doen. Verder zei hij dat ie liever had dat we naar hem toekwamen, dat was een stuk fijner voor de communicatie en dat zou de snelheid erin houden. En hij werkt inderdaad heel snel, ik ken geen mixer of producer die zo snel werkt als John Congleton.”
Nitzan: “Hij doet ook wat je wilt, zonder dat je tegen hem hoeft te zeggen. We kwamen bij hem binnen, hij zegt ‘ga maar zitten, ik ga even aan het werk en ik roep jullie zo.'”
Bjorn: “Dus we zitten daar een uur of twee en hij komt terug en zegt, ‘kom eens even luisteren’ Vraagt ie wat we ervan vinden. Nou, niks meer aan doen. Waarop hij antwoordde ‘Ja, dat dacht ik ook al.’ Hij vertelde dat hij alles een beetje in balans had gezet, zo klinkt het voor mij niet, maar hij zei dat ie ons heel gemakkelijk kon mixen omdat het heel duidelijk was wat er moest gebeuren.”
Robin: “Het is niet zo dat ie niet veel heeft gedaan…”
Bjorn: “Nee, nee, hij heeft heel veel gedaan.”
Nitzan: “Hij heeft het album naar een ander level getild…”
Bjorn: “Alsof het niks was. We hadden hem graag mee naar huis genomen.”
Jullie Amerikaanse avonturen hebben overduidelijk sporen nagelaten in de muziek.
Bjorn: “De eerste toer hebben we 18.000 kilometer gereden, in een mobile home. Dat is geen Porsche hè, dus dat laat sowieso een indruk op je na.”
En wat zijn jullie indrukken?
Bjorn: “Ik ben aangenaam verrast door de mensen. Al die verschillende soorten mensen. We hadden natuurlijk wel het geluk dat we het muziek liefhebbende gedeelte van de mensen tegenkwamen. Dat is wel relaxt. Al zijn we ook een keer in een bar fight terechtgekomen, in Texas.”
Nitzan: “Die ruzie ging over architectuur. De discussie ging over het mooiste gebouw in de stad waar we een foto met de band zouden moeten nemen. Een kerel noemde een gebouw en een ander noemde weer een ander gebouw. Dat liep helemaal uit de hand.”
Bjorn: “Op een gegeven moment zag ik flesjes bier en barkrukken door de bar gaan en de een sloeg die ander zo voor z’n bek. En dat dan vanwege architectuur in Texas.”
Jullie doen heel veel zelf, zit er een idee achter om het in eigen hand te houden?
Bjorn: “Langzamerhand is dat wel zo gegroeid. We willen geen concessies doen. We willen nooit op het punt komen dat wanneer we zelf iets willen doen, zij het opnemen of live spelen, dat iemand ons zegt wat wel en niet kan. Als we iets willen doen, dan doen we dat gewoon.”
Komt daardoor hetgeen jullie het liefste doen, muziek maken, niet teveel in het gedrang?
Nitzan: “Misschien is dat moment nu wel aan het komen, maar dan zien we wel weer verder.”
Bjorn: “Nu komen er inderdaad heel veel dingen binnen. Een beetje erg veel. Op een gegeven moment wordt het een full time bezigheid. We hebben al met iemand gesproken die ons kan helpen, een manager.”
Robin: “Het live spelen raakt ondergesneeuwd door al het regelen en contacten onderhouden.”
Bjorn: “Bovendien zou ik overdag het liefst de studio in gaan en liedjes maken.”
Hebben jullie behalve veel spelen nog andere dromen?
Nitzan: “Het mooiste zou zijn als we vier vijf keer per week zouden kunnen spelen, achter elkaar door.”
Bjorn: “En dat we ervan kunnen leven.”
Nitzan: “Dat als iemand aan je vraagt, Wat doe je? Dat je kunt zeggen, ik speel in een band.”
Bjorn: “Ja, dat is heel fijn om te kunnen zeggen. Dat iemand dan vraagt ‘ja, en verder?’ Nou niks, ik maak muziek. Dat is de droom en die is aan het uitkomen.”