The Bony King of Nowhere | Amsterdam | 2009
Voorafgaand aan het interview met The Bony King Of Nowhere, was met de platenmaatschappij afgesproken dat er ook een paar foto’s konden worden gemaakt voor bij het interview. Als ik frontman Bram Vanparys bij aanvang van het interview nog eens vraag of hij daarmee akkoord is, aarzelt hij en vertelt hij dat hij het niet zo prettig vindt om te worden gefotografeerd. ‘Ik voel mij nooit op mijn gemak als er foto’s van mij worden genomen. Vaak vind ik de foto’s niet mooi omdat je dat ook terugziet op de foto’s.’
Weddenschap
Ondanks zijn onzekere houding houdt Vanparys ervan om op het podium te staan, vertelt hij. ‘Ik wil graag voor iemand zingen’, aldus The Bony King. ‘Radiosessies doe ik ook niet graag, omdat ik dan niet het gevoel heb dat ik voor iemand zing. Dan zit ik daar zo alleen in zo’n studio.’
De drive om op het podium te staan was groot. Nog voordat hij ook maar een akkoord kon spelen, sloot hij een weddenschap af dat hij ooit op het hoofdpodium van Dour zou komen te staan. ‘Ik luisterde in die periode heel veel naar muziek en ik ging ook vaak naar concerten, soms drie keer in de week. Ik vond dat erg tof en boeiend en ik was best wel jaloers op die mensen die daar muziek stonden te maken. Ik dacht, dat kan ik eigenlijk toch ook gewoon doen. Iedereen kan een gitaar pakken en wat spelen. Dat heb ik toen gedaan. Het was destijds dat ik daarover met een vriendin heb gewed. We waren op het Dour festival en ik vertelde haar dat ik echt heel graag muziek wilde maken. Ik heb toen gewed dat binnen vijf jaar mijn cd in de winkels zou liggen en dat ik op Dour zou komen spelen.’
Die weddenschap heeft Vanparys gewonnen, want dit jaar verscheen zijn debuutplaat Alas My Love en afgelopen zomer stond hij daadwerkelijk op Dour. Vanparys nam z’n debuut op met Koen Gisen, de wederhelft van An Pierlé. ‘De plaat is opgenomen in de thuisstudio van Koen. Hij en An wonen in een zeer oud huis en de benedenverdieping was vroeger een paardenstal. Je ziet de gaten nog in de muur zitten waar vroeger het hooi door naar binnen werd gedaan. Van die ruimte hebben ze hun studio gemaakt. Het grappige is dat het een gay bar was voordat zij er kwamen wonen. In de paardenstal waren toen de darkrooms. Nu is het een super gezellige studio met een open haard.’ De sfeer die de studio ademt is ook terug te horen op Alas My Love, het album klinkt als een echte huiskamerplaat. Met zijn muziek grijpt Vanparys onder andere terug naar de muziek van zijn idool Devendra Banhart. De bewondering is wederzijds, want Banhart liet zelfs per brief weten onder de indruk te zijn van The Bony King of Nowhere.
Conservatorium
Nadat Vanparys de weddenschap was aangegaan, heeft hij hard gewerkt aan zijn muzikale ontwikkeling. In 2006 won hij het Gentse rockconcours De Beloften. Ook studeerde hij enige tijd aan het conservatorium, maar daar voelde Vanparys zich niet thuis. ‘Dat conservatorium was iets verschrikkelijks. Daar begrijpen ze niet echt iets van muziek. Iedereen die daar de zangopleiding volgt, kan naar mijn mening niet echt zingen. Hen wordt geleerd hoe ze met emotie moeten zingen, maar dat kun je toch niet leren?’ stelt Vanparys. ‘Er is bij ons in Gent een jazzcafé waar studenten vaak komen jammen en je ziet dat al die zangers en zangeressen op dezelfde manier zingen. Je ziet ze bewegingen maken bij bepaalde woorden, waarvan je duidelijk ziet dat ze dat op school hebben geleerd. Ze hebben geleerd om bij het woord love hun hand op hun hart te leggen. Dat vind ik verschríkkelijk.’
Emotie, dat is waar het om draait bij The Bony King. En om de manier waarop je als zanger dingen vertelt. Hoe er gezongen wordt is belangrijker dan wat er wordt gezongen. ‘Waarom is Bob Dylan zo’n succes? Waarom is Leonard Cohen zo’n succes? Waarom is Neil Young zo goed? Dat komt door de manier waarop zij dingen kunnen vertellen. Neil Young zijn beste nummers, daarvan zijn de teksten behoorlijk slecht, maar de manier waarop hij die teksten zingt, dat is zo ongelofelijk goed’, zegt Vanparys. ‘Dat is iets wat ik zelf ook nastreef. Mijn boodschap is vaak de emotie van het moment zelf, die leg ik in mijn zang. Op het moment zelf ben ik vaak niet zo bewust van de betekenis van de woorden die ik zing. Ik ben me meer bewust van de klank van de woorden.’
Dat betekent niet dat de teksten er niet toe doen, integendeel, ze zijn steeds belangrijker geworden voor Vanparys. Voor z’n debuut zette hij teksten nog in een ruk op papier, vertelt de Gentenaar, maar voor het nieuwe materiaal is hij veel meer bezig met schrappen en herformuleren. ‘Vaak kwamen nummers naar boven borrelen en achteraf bleek pas waar ze over gaan. “Maria” bijvoorbeeld, dat nummer gaat over de dood, maar daar was ik mij niet van bewust op het moment dat ik dat schreef. Nu werk ik veel meer aan mijn teksten, omdat ze beter moeten zijn. Omdat ik het niveau van mijn teksten op de eerste plaat niet goed genoeg vind.’
Nieuw materiaal
Vanparys is dus inmiddels alweer druk bezig met het schrijven van nieuw materiaal. Werd hij voor zijn eerste album nog geïnspireerd door acts als Devendra Banhart en Radiohead, nu is hij de voorbeelden van zijn voorbeelden aan het (her)ontdekken: Leonard Cohen, Bob Dylan en Neil Young. ‘Cohen en Young ken ik al lang, maar nu luister ik daar anders naar. Dylan ken ik – raar maar waar – pas een half jaar. Z’n platen staan al sinds mijn zestiende op mijn kamer, maar ik luisterde er niet naar. Ik vond z’n muziek niet zozeer slecht, maar ik snapte het gewoon niet. Ik begreep niet wat mensen er goed aan vinden. Maar als ik het nu hoor, denk ik ‘wat mankeerde ik, dat ik dat niet snapte?’ Het is tijdloos en geniaal. Maar d’r zijn nu nog altijd dingen die ik niet snap. Van Morrison, Nick Drake. Het zijn van die artiesten waarvan mensen altijd vragen ‘Gij zijt waarschijnlijk een grote fan van Nick Drake?’ Dan moet ik ook altijd zeggen, ‘Sorry, ik snap het niet.’ Ik kan het wel in de tijd plaatsen en het was toen in de jaren zestig vrij revolutionair, maar ik begrijp het niet.’
Hoewel hij nog maar een stuk of vier nummers af heeft, weet Vanparys al wel welke richting het op gaat met de nieuwe plaat. Van een echte koerswijziging is geen sprake, maar het nieuwe album wordt wel anders, aldus Vanparys. ‘De nieuwe nummers zijn niet meer zo intimistisch. De nummers zijn veel steviger, zelfverzekerder. Het wordt geen rockalbum, maar de manier waarop ik zing is de laatste tijd veranderd. Ik zing nu wat luider en dat maakt dat de nummers toch een andere sfeer krijgen.’ Op de vraag of Vanparys ook voor de tweede cd met Koen Gisen gaat samenwerken antwoord hij beslist: ‘Ja, zeer zeker. Ik denk dat we iets in elkaar hebben gevonden wat we moeten vasthouden.’