Interview: The Death Letters

The Death Letters | Utrecht | 2009

‘We worden ook wel een beetje moe van dat geneuzel over de blues’

Zo moeilijk is het allemaal niet. Je vraagt een drummende vriend om Black Keys-covertjes te spelen, je schrijft een dozijn nummers die de pan uit rocken, je wint alle bandwedstrijden waar je aan meedoet en voor je het weet heb je een debuutalbum in de winkel liggen en sta je met lovende recensies in alle belangrijke muziekbladen. Dat is, in het kort, het verhaal achter het succes van The Death Letters.

Het is zaterdagavond en over drie kwartier opent de band in een bomvolle EKKO voor De Staat. Toch hebben Victor Brand en Jordi “Duende” Ariza Lora wel tijd voor een interview en een fotosessie. Voor het interview van start gaat worden nog wel de laatste voorbereidingen getroffen. De setlist moet nog worden opgesteld en er worden nog wat laatste details doorgenomen: wel of geen rook op het podium. Of een beetje rook. Er wordt getwijfeld tussen geen rook of een beetje – de optie veel rook is dan al afgevallen – besluit de band geen rook op het podium te willen. Of toch maar wel, zolang het niet te veel is.

Bandcompetities

Toen The Death Letters eind 2006 begonnen, had de het duo niet kunnen voorspellen dat ze twee jaar later een van de meest veelbelovende bands van Nederland zouden zijn. Het leek zo weinig ambitieus te beginnen, precies zoals Victor ooit als jong jochie is begonnen te drummen: gewoon, omdat het leuk is om muziek te maken. Maar al snel werd het serieuzer. “We zijn toen een paar keer gaan oefenen en al snel kwamen onze nummers tot stand. Na een half jaar zijn we gaan optreden”, vertelt Jordi over de beginperiode van de band. Daarna ging het hard, tot hun eigen verbazing. Op de vraag of ze een verklaring hebben hoe het zo hard is kunnen gaan antwoord Jordi lachen: “Dat moet je vragen aan al die mensen die ons zo tof vinden.” Victor: “Het is ook een verrassing. Dat gebeurde gewoon in een keer.”

Vooral meedoen aan zoveel mogelijk bandcompetities en spelen alsof ze op die hielen worden gezeten door een wervelstorm lijken het succes te hebben versneld. Jordi: “In 2007 hebben we maar zeven optredens gehad en in 2008 gelijk vijftig, dat was een flinke groeispurt. We hebben ook aan veel wedstrijden meegedaan en die bijna allemaal gewonnen, dat heeft ook voor veel publiciteit gezorgd. Het viel op dat een band zoveel won.” Wat ook heeft geholpen is het hebben van de juiste contacten. Een van die contacten waar ze naar eigen zeggen veel aan hebben gehad is Eric Corton. Jordi: “Eric Corton heeft veel voor ons gedaan, hij heeft bijvoorbeeld een goed woordje gedaan bij veel festivals.” “En hij heeft ons vaak gedraaid op de radio”, vult Victor aan. Dat heeft uiteindelijk deuren geopend die anders gesloten zouden blijven voor een beginnende band.

CoolBuzz

Door veel op te treden heeft de band in een jaar tijd een stevige live-reputatie opgebouwd en veel fans gewonnen met hun wervelende shows en gruizige bluespunk. Al snel raakte menig muziekliefhebber onder de indruk van het geluid van dit piepjonge duo. Het was dus niet verwonderlijk dat er verschillende platenmaatschappijen aanklopten om het tweetal te contracteren. “Eentje sprong er nogal snel uit en daar was ook snel een klik mee. Dat was CoolBuzz“, vertelt Jordi. Wat dit label zo interessant maakt is de passie en respect voor muziek. “Ze zijn echt een label voor de muzikanten, zoals ze zelf zeggen. En dat is ook zo. Ze doen hun best voor de bands en wat de muzikanten willen gaat voor op wat het label wil”, licht Victor de keuze voor Cool Buzz toe.

Totale vrijheid, dat is wat The Death Letters willen en die krijgen ze ook. Jordi: “Het label legt ons niets op, bijvoorbeeld dat we over zoveel tijd het tweede album af moeten hebben.
Victor: “Ze hebben wel ideeën en daar komen ze ook wel mee, maar als we er niets mee kunnen, dan verplichten ze ons niets.”

Drie dagen opnemen

In een eerder interview verklaarde Jordi zelf een album te willen opnemen, maar het label stuurde de band met een producer de studio in. Jordi: “Ja, daar kwam de platenmaatschappij mee. Nogal logisch, want als we het zelf hadden gedaan, hadden we daar in die ruimte gestaan zo van “wat nu?” Victor: “Dan hadden we moeten uitvinden hoe dat programma werkt, hoe je goed moet opnemen of hoe de microfoons moeten staan.”
Jordi: “Op een gegeven moment ging onze producer met een meetlat de afstand van de snare drum naar de microfoon uitmeten, daar waren wij natuurlijk nooit opgekomen.”

Het album is in drie dagen opgenomen en in zeven dagen gemixt. Nogal een verschil met opnames voor de EP Play Like It You Mean It. Jordi: “Ja, dat was een enorm verschil. De EP hebben we binnen drie uur opgenomen en gemixt.” Victor: “Toen was het zo van, ‘jullie kunnen vanavond opnemen, maar het moet wel voor elf uur gedaan zijn’. Voor de opname van dit album hadden we alle tijd. We hebben het op ons gemak gedaan en we hebben er rustig aan kunnen werken.”

Teen angst

Wat muziek en samenstelling van de band betreft, is de vergelijking met The Black Keys en White Stripes snel gemaakt, al wordt de band liever niet met die laatste band vergeleken. Jordi: “Het is af en toe wel irritant als mensen blijven doordraven over de invloed van The White Stripes. Die is er wel, maar we zijn niet echt met ze te vergelijken. Ik denk dat we sowieso wat harder zijn dan White Stripes of Black Keys. We hebben ook veel bredere invloeden. Het laatste nummer op het album is country-meets-post-rock en dat heb ik die twee andere bands nog niet horen doen.”

De vergelijking met andere gitaar/drum duo’s is niet het enige dat wel eens dwars zit: “We worden ook wel een beetje moe van dat geneuzel over de blues, dat twee van die jonge gastjes zulke blues songs kunnen spelen, terwijl ik vind dat we meer een punkband zijn dan een bluesband” aldus Jordi.

Op tekstueel gebied stort de band vooral een aardige portie teen angst uit over de luisteraar, met teksten als “it’s a pleasure to die” (The Mirror) en “I must confess I wanna die” (I Must Confess). Toch moet de luisteraar daar niet teveel achter zoeken. Jordi is de tekstschrijver van de twee en hij haalt de inspiratie uit de dingen die hij meemaakt of ervaart. “Van een situatie leg ik kort iets vast. Dat zijn momentopnamen, een dag later kan ik het weer helemaal anders voelen. Ik vind ook niet dat je iemand die teksten schrijft daarop moet vastpinnen. Bovendien zijn de meeste teksten van de nummers op het album twee jaar geleden geschreven.”

Buitenland

Het is inmiddels bijna showtijd en er zijn nog een paar minuten over voor een fotosessie. Toch nog snel een laatste vraag: wat zijn de plannen zijn voor de rest van dit jaar? “De festivals stromen weer binnen, maar daar mogen we nog niets over vertellen voordat alles rond is”, legt Jordi uit. Ook op de vraag of er nog andere plannen in de steigers staan, antwoordt de band ontwijkend. “We zijn met iets tofs bezig”, zegt Jordi. “Maar daar mogen we ook nog niet zoveel over zeggen”, valt Victor bij. Iets in het buitenland misschien? “Hmm, daar heeft het wel iets mee te maken”, is het laatste wat Victor er over kwijt wil.

Een kwartiertje later opent de band voor De Staat in EKKO en laat het duo zien en horen er helemaal klaar voor te zijn Europa te bestormen.